maandag 5 april 2010

Fragmenten van een dreiging, Janneke Wesseling

publicatie in AMC Magazine, april 2010 Fragmenten van een dreiging

Janneke Wesseling

De dingen zijn niet wat ze lijken. Alledaagse, vertrouwde beelden kunnen plotseling een vervreemdende lading krijgen. Zoals het oude internaat, vredig gelegen op een zonnige plek in een eikenbos, dat er ineens dreigend en gesloten uitziet, als in een film van Alfred Hitchcock. De klassefoto uit de jaren vijftig laat niet meer zomaar een klas van tienjarige jongens zien: je speurt naar een geheim, naar iets dat verborgen gaat achter de lachende gezichten. Fragmenten uit een zwartwit film tonen jongetjes bij een rij wasbakken. Ze wassen hun naakte bovenlichaam met een washandje en kijken vrolijk in de lens van de camera. De camera glijdt langs hals en schouders, en je kijkt met de filmer mee op een manier waarop je niet eerder naar kinderen keek.
Het nieuws over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk raakt iedereen. De jongens op de krantenfoto’s en in de oude filmbeelden die vertoond worden op het acht uur journaal, is hun onschuld ontnomen. Zonder het te willen word je medeplichtig, je verplaatst jezelf onwillekeurig in de positie van de misbruiker. Je blik verandert door met hem mee te kijken, je wordt een voyeur.
Dit is de spanning waar het werk van Karin Bos (Rijswijk, 1966) over gaat. Bos, die in 1989 afstudeerde aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, maakt schilderijen, aquarellen en grafiek waarin het vaak gaat over misbruik, geweld en machtsverhoudingen zonder dat dit direct zichtbaar is. In haar wereld is niemand onschuldig, ook de kinderen niet. Op haar schilderijen voeren kinderen geheimzinnige rituelen uit, ze vormen kongsi’s tegen de vijandige buitenwereld. Ze belagen niet alleen volwassenen, maar ook elkaar. Een meisje met vlechtjes houdt een bijl verborgen op haar rug, ogenschijnlijk om een stuk hout te kloven voor een kampvuur, maar het stiekeme van haar houding suggereert dat ze mogelijk iets anders van plan is. Het schilderij Boyscouts uit 2007 toont een groepje padvinders, geschilderd tegen een bloedrode achtergrond. Ze staan als een groep bij elkaar, maar er is niet veel fantasie voor nodig om te begrijpen wie hier het slachtoffer is van een wrede groepsactie.
Het licht speelt in de schilderijen van Bos een belangrijke rol. Vaak is het een filmisch licht dat een onwerkelijke atmosfeer creëert. De grote aquarel die onlangs is aangekocht voor de collectie van het AMC is een van haar meer harmonieuze werken. De suspense of sinistere sfeer die haar schilderijen veelal bepaalt, is hier grotendeels afwezig. Het is een weelderig, exotisch beeld van hangende bladeren met zaadbollen, in transparante tinten groen, geel en roze. De plantenmotieven en de lijnvoering doen denken aan een decoratief Jugendstil-achtig textielpatroon. De vlekkerige bladeren zijn vrij scherp afgebakend door houtskoollijnen zodat een collage-effect ontstaat.
Bij langer kijken valt het beeld steeds meer uiteen en raakt het gefragmenteerd. Pas dan ook zie je dat de takken geen takken maar naakte meisjes zijn, die zich schuil houden tussen de grote bladeren. Ze turen door een verrekijker. De titel, No Pasaran, verwijst naar de leus van de verzetsstrijders in de oorlog tegen Franco: ‘Ze komen er niet doorheen’.
De motieven in het werk van Bos zijn doorgaans geschilderd met een foto als uitgangspunt. Het naakte meisje met de verrekijker is afkomstig van een foto die Bos maakte van haar nichtje die naar herten staat te kijken, tijdens een vakantie in het bos, vlakbij het familiehuis. Vaak gebruikt Bos hetzelfde motief in meer dan één schilderij, maar dan steeds op een andere manier. Op de aquarel No Pasaran 2 staan naakte vrouwen tussen cactussen in een woestijn. Ze turen naar de horizon, met een hand boven de ogen tegen het felle licht. Spy-Glasses 2 toont een naakt meisje met verrekijker achter precies hetzelfde bladerenpatroon als in No Pasaran, maar nu geschilderd in een ondoorzichtig donkerblauw. Achter de donkere silhouetten van de bladeren staat het meisje in een lichte transparante ruimte.
Transparantie, schetsmatigheid, en een quasi-nonchalante ‘onafheid’ zijn kenmerkend voor het werk van Bos. Zij schildert de wereld als een dunne sluier van bedrieglijke verschijningsvormen waar niets is wat het lijkt en waar een vrolijk vakantietafereel evengoed de plek van een verschrikkelijke misdaad kan zijn. In haar werk is een ondertoon van tragiek, de tragiek van het menselijk tekort. Het gaat over het verlangen naar zuiverheid en puurheid, in de wetenschap dat puurheid kwetsbaar is en maar van korte duur.